DSM-IV
Wat is de DSM?
DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het is een Amerikaans handboek, uitgegeven en opgesteld door de American Psychiatric Association en wordt gebruikt voor het bepalen van diagnose en statistiek met betrekking tot psychische aandoeningen. In veel landen wordt de DSM gezien als de standaard in de psychiatrische diagnostiek.
In de DSM staan vooral uitspraken over de belemmering in het dagelijks functioneren van personen met een stoornis op zowel persoonlijk, sociaal, beroepsmatig en relationeel vlak. De DSM is in het leven geroepen om onderlinge vergelijking van (groepen) patiënten mogelijk te maken door ondubbelzinnige definities op te stellen waaraan iemand moet voldoen om in een bepaalde groep te vallen.
Voordat de DSM werd opgesteld bestond er internationaal gezien behoorlijk wat spraakverwarring in de literatuur over psychische aandoeningen. Verschillende termen werden door verschillende auteurs anders ingevuld. Met behulp van de DSM kan meer eenheid gebracht worden in gestelde diagnosen.
In de DSM staat per syndroom/ziektebeeld precies omschreven welke symptomen zich voor kunnen doen en hoeveel symptomen iemand moet hebben voordat er sprake kan zijn van een bepaalde stoornis.
Historie DSM
De DSM bestaat al zo’n 60 jaar! Het is in deze 60 jaar geëvolueerd van de DSM I tot en met de DSM IV. De DSM V staat gepland voor mei 2013 en zal waarschijnlijk een andere benadering geven dan de eerdere versies.
Door de jaren heen zijn de volgende versies verschenen:
- DSM-I (1952)
- DSM-II (1968)
- DSM-III (1980)
- DSM-III-R (1987)
- DSM-IV (1994)
- DSM-IV-TR (2000)
DSM-IV
Inde DSM-IV van de American Psychiatric Association wordt onderscheid gemaakt tussen 10 soorten persoonlijkheidsstoornissen, verdeeld in drie clusters. Wij zullen ze hieronder voor u opsommen:
- Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Theatrale persoonlijkheidsstoornis
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
- Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
- Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Vaak worden er nog diverse andere persoonlijkheidsstoornissen gedefinieerd naast de 10 uit de DSM-IV namelijk:
- Depressieve persoonlijkheidsstoornis
- Sadistische persoonlijkheidsstoornis
- Negativistische persoonlijkheidsstoornis
- Gedecompenseerde persoonlijkheidsstoornis
- Persoonlijkheidsstoornis Niet Anders Omschreven
Cluster A (vreemd of excentriek gedrag)
Voorbeelden: Schizoïde persoonlijkheidsstoornis, Paranoïde persoonlijkheidsstoornis en Schizotypische persoonlijkheidsstoornis.
Cluster B (theatraal, grillig of emotioneel gedrag)
Voorbeelden: Borderline persoonlijkheidsstoornis, Antisociale persoonlijkheidsstoornis, Narcistische persoonlijkheidsstoornis en Theatrale persoonlijkheidsstoornis.
Cluster C (angstig of gespannen gedrag)
Voorbeelden: Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis en Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis.
De beschrijving van 10 categorieën werd door velen als discutabel beschreven. Er werd in de DSM-IV beschreven dat mensen die lijden aan een persoonlijkheidsstoornis per definitie anders zijn als “normale” mensen.
De verwachting is dat in mei 2013 de DSM-V uit wordt gebracht. Hier zullen duidelijke verschillen te zien zijn met de DSM-IV.
De DSM-IV over Narcistische Persoonlijkheidsstoornis
In de DSM-IV staat de narcistische persoonlijkheidsstoornis beschreven als een diep doordringend patroon van grootsheid (zowel in gedrag als fantasie), behoefte aan bewondering en gebrek aan inlevingsvermogen. De stoornis begint vaak in de vroege volwassenheid en gaat vaak gepaard met trauma’s.
Er is sprake van narcistische persoonlijkheidsstoornis als er aan vijf of meer van onderstaande criteria wordt voldaan:
- De persoon is geobsedeerd door fantasieën over roem, macht, succes, schoonheid, genialiteit, seksuele prestaties of een ideale, blijvende liefde.
- De persoon vindt zichzelf uniek en meent alleen begrepen te worden door even unieke en speciale mensen (of instellingen).
- De persoon heeft het gevoel zelf heel belangrijk te zijn (gevoelens van grootsheid waarbij overdreven wordt over de eigen prestaties, talent, contacten, kennissen en persoonlijke eigenschappen). De persoon eist als superieur beschouwd te worden, ook al geven zijn prestaties hiertoe geen aanleiding.
- De persoon manipuleert en gebruikt anderen om zijn eigen doelen te bereiken.
- De persoon heeft een onderontwikkeld inlevingsvermogen en kan hierdoor geen rekening houden met de opvattingen en behoeften van anderen.
- De persoon heeft een enorme behoefte aan aandacht, bevestiging, bewondering en wil gevreesd of berucht zijn.
- De persoon is vaak jaloers, wat gepaard kan gaan met woede. Omdat deze persoon denkt dat anderen jaloers op hem zijn en zich op dezelfde manier gedragen als hij, kunnen zich paranoïde wanen voordoen.
- De persoon gelooft in het feit dat hij meer rechten heeft dan anderen. Hij eist dat anderen zich aanpassen aan zijn verwachting (vaak onredelijk) van een voorkeursbehandeling.
- De persoon voelt zich superieur, boven de wet verheven en alom aanwezig (magisch denken). De persoon gedraagt zich arrogant. Bij tegenspraak door mensen die hij als minderwaardig beschouwt, wordt de persoon kwaad.